-
1 splice
n. las, verbinding--------v. verbinden, aan elkaar verbinden, lassensplice1[ splajs] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————splice2〈 werkwoord〉1 verbinden ⇒ aan elkaar verbinden, een verbinding maken♦voorbeelden: -
2 esparto
n. spart, alfagras, sterk en pezig gras die een vezel produceert die gebruikt wordt bij maken van papier en als touwwerk -
3 esparto grass
n. sterk en dradig gras uit Zuid Spanje en Noord Afrika die een vezel produceert die gebruikt wordt bij het maken van papier en als touwwerk -
4 agrès
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский